dinsdag 3 januari 2012

Toepassingskaart 7: De wereld door de ogen van...

De school
CBS De Triangel – Den Haag

Casus leerling
Sharona is een tweede generatie Surinaamse. Zij en haar ouders stammen af van de tot slaaf gemaakte Afrikanen in Suriname. Haar moeder is met haar man naar Nederland verhuisd. Sharona is geboren in Nederland. De vader van Sharona zag dat de moeder een uitkering en kinderbijslag kreeg en ging er vandoor. De moeder is alleenstaand en voedt haar dochter alleen op. De vader is niet meer betrokken in de opvoeding van Sharona.
Sharona zit inmiddels in groep 7 van RKBS De Triangel te Den Haag. De moeder van Sharona heeft haar dochter katholiek opgevoed omdat zij dit van huis uit heeft meegekregen. Iedere zondag gaan zij samen naar de R.K. Heilige Marthakerk. Samen wonen zij in een huurhuis in de schilderswijk.

Beeld van de leerling
1.       Wat komt de leerling tegen in onze basisschool, thuis, de wijk, enz.?
Het meisje zit in groep 7 op basisschool de Triangel. Basisschool de Triangel is een Rooms-katholieke school in de Haagse Schilderswijk. Deze wijk kenmerkt zich voornamelijk door de veelkleurigheid van de bewoners.
De meeste grootouders van de kinderen op deze basisschool komen uit andere landen, waarbij er vijf hoofdgroepen zijn aan te wijzen: Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen en Ghana. Door de veelkleurigheid van de bewoners in deze wijk en de school, komt het meisje veel in contact met kinderen van andere culturen en komt ze ook veel kinderen uit haar eigen cultuur tegen. Ze wordt alleen opgevoed door haar moeder. Dit is in de Surinaamse cultuur niet vreemd. De vrouw staat in Suriname aan het hoofd van het gezin en zij zorgt voornamelijk voor de kinderen. De mannen participeren soms in de opvoeding maar de verantwoordelijkheid voor het grootbrengen van de kinderen wordt ook vaak gedeeld met andere vrouwen, zoals grootmoeders en tantes. Dit noemt me ook wel het matrifocale familiesysteem. Het Surinaams-Creoolse gezin draaide vroeger voornamelijk rondom de moeder, de grootmoeder en andere vrouwelijke familieleden. Ook nu nog is de rol van de moeder aan het hoofd van het gezin nog steeds dominant.

2.       Hoe gaat de leerling om met verschillen in opvoeding?
Op school en in de wijk zijn er veel verschillende nationaliteiten, culturen en geloven. Dit betekend dus ook dat er verschillen zijn in opvoeding. Sharona wordt heel zelfstandig opgevoed en weet wat er in de maatschappij gaande is. Ook brengt haar moeder haar bij dat ze niet afhankelijk moet zijn van een man. De vrouw staat in Suriname aan het hoofd van het gezin en zorgt voor haar kinderen. De relatie tussen man en vrouw is in Suriname gelijkwaardig. Het omgaan met de verschillen in opvoeding kan soms lastig zijn. Turkse en Marokkaanse kinderen wordt namelijk geleerd dat de man aan het hoofd staat van het gezin en dat de vrouwen ondergeschikt zijn. Het omgaan met verschillen in opvoeding met de Westerse kinderen is geen probleem want deze verschillen zijn er bijna niet. De Surinaamse vrouwen zijn altijd al geëmancipeerd geweest. De Surinaamse meisjes worden opgevoed met de uitspraak: Je diploma is je eerste man. De meisjes mogen niet zwanger worden voordat ze gestudeerd hebben en een diploma hebben behaald. De Surinaamse jongens worden vooral op het rechte pad gehouden.

3.       Welke kansen heeft de leerling?
In de onderstaande bron kun je zien dat het percentage Creoolse Surinamers met een voltooide opleiding havo/vwo/mbo 2-4 in het vierde kwartaal van 2011 55,2% was. Het gemiddelde inkomen van een creoolse vrouw was in 2008 1910,-.

De kansen van Sharona zijn groot. Haar moeder vind het heel erg belangrijk dat Sharona een goede opleiding kan volgen en zal er ook alles aan doen om dit te regelen voor haar dochter. De moeder van Sharona is zelf laagopgeleid maar wil graag dat Sharona de kansen krijgt die zij niet gehad heeft. In Nederland is het goed mogelijk met een lening van de IB groep om te gaan studeren. Ook wordt Sharona opgevoed met de visie: een diploma is je eerste man. Dit wijst wel uit hoe belangrijk het is voor de moeder van Sharona dat haar dochter een diploma haalt voordat ze aan vriendjes begint.

 
Bron: CBS Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2011


Bron: CBS Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2011


4.       Welke vormen van beeldvorming (vooroordelen m.b.t bevolkingsgroep) kan de leerling tegenkomen?
In Suriname hebben Creolen de reputatie lui  te zijn en Hindoestanen de reputatie inhalig te zijn. Hindoestanen staan wel bekend als ‘ijverig‘ en ‘ambitieus’.
Voor dit meisje zou dit vooroordeel kunnen betekenen dat ze lastig een baan kan vinden. Een werkgever in Nederland zou kunnen denken dat ze lui is en in plaats van haar iemand anders aannemen.
De leerling kan ook discriminatie tegen komen op het gebied van de huidskleur.
Het grootste deel van de moeders uit het boek ‘van alles wat meenemen’ geeft aan dat ze weinig last hebben van discriminatie. Ze leren hun kinderen dat je niet moet discrimineren, maar ook niet alles als discriminatie moet bestempelen.

5.       Hoe kijkt het kind aan tegen zijn of haar cultuur en levensbeschouwing
De manier waarop Sharona naar haar eigen cultuur en levensbeschouwing aankijkt is erg westers. Het katholieke geloof is in Nederland veelvoorkomend. En omdat Sharona in Nederland is geboren is dit haar cultuur. Haar opvoeding is erg geëmancipeerd maar dit sluit perfect aan bij de westerse cultuur.

6.       Welke invloed heeft cultuur en levensbeschouwing op de ontwikkeling van de  leerling?
De invloed die de cultuur en levensbeschouwing op het leven Sharona heeft is dat Sharona erg beleefd is tegen onbekenden. Toch heeft zij een duidelijke mening en durft hier ook voor uit te komen. Haar moeder heeft haar zelfstandig en geëmancipeerd opgevoed.

7.       Hoe beleeft de leerling zijn of haar omgeving
Sharona beleeft haar omgeving als haar thuis. Zij spreekt deze taal en haar voorouders ook. Omdat er in de schilderswijk ook veel Surinaamse gezinnen wonen is zij gewend aan de gebruiken, gastvrijheid en opvoeding die de Surinamers eigen is. Maar omdat zij ook tussen de mensen uit andere culturen woont en op school zit krijgt zij veel mee van hoe het is in een ander gezin met een ander geloof of cultuur. Dit is wat zij om zich heen beleeft.

Wat betekend dit voor jou als leerkracht
1.       Welke mogelijkheden heb je en moet je zoeken om dit kind in zijn of haar ontwikkeling op de verschillende gebieden te ondersteunen, zodat het zich adequaat kan ontwikkelen?
De mogelijkheden die jij als leerkracht hebt is dat jij jouw leerlingen kan enthousiasmeren voor lessen en leeractiviteiten en dit is bij Surinaamse kinderen erg belangrijk. Zij kunnen traag starten en als je als leerkracht zorgt voor enthousiasme in de activiteit zal dit een stuk vlotter gaan. Ook is het belangrijk dat Surinaamse kinderen met respect behandeld worden maar de leerkracht mag ook absoluut tegengas geven en streng zijn voor deze kinderen. Dit is iets waar de moeders ook naar vragen op de scholen. Zij vinden het belangrijk dat hun kinderen respect hebben voor de leerkracht. Sharona moet regelmatig aangespoord worden en succeservaringen zijn voor haar heel belangrijk.

2.       Welk leerkrachtgedrag is noodzakelijk?
Er is geen specifiek leerkrachtgedrag noodzakelijk. Zorgen voor een veilige leeromgeving, stimulatie, plezier en autonomie. Echter zijn deze punten voor andere kinderen ook belangrijk. Sharona heeft wel de neiging om wat langzamer te werken. Het meisje heeft een tijdje in Suriname op school gezeten omdat haar moeder in Suriname ernstig ziek werd (dengue – knokkelkoorts). Na terugkomst in Nederland merkte de leerkracht dat het meisje langzamer werkte en het meisje geeft nu ook zelf aan dat haar tempo soms een struikelpunt is. Het is belangrijk dat de leerkracht het meisje aanmoedigt en haar controleert op tempo.

3.       Hoe ga je om met discriminatie?
Discriminatie kun je niet voorkomen, maar je kunt wel veel bereiken door met de leerlingen in gesprek te blijven. Het is belangrijk dat leerlingen de verschillende kenmerken leren van verschillende etnische, religieuze en levensbeschouwelijke groepen in de klas en de Nederlandse samenleving. De cultuurkenmerken moet je als leerkracht op een respectvolle manier bespreken en de cultuurverschillen kunnen worden besproken. Ook is het belangrijk dat je als leerkracht aandacht schenkt aan de verschillende lagen van een cultuur. Denk hierbij aan dagelijkse culturele uitingen zoals bijv. feesten en voedsel en de normen en waarden van een bepaalde cultuur.
Het is belangrijk dat je de kinderen eigenwaarde van de kinderen stimuleert: kinderen die niet lekker in hun vel zitten, zullen gemakkelijk hun toevlucht zoeken tot agressie of onverdraagzaamheid
Ook is het belangrijk dat je als leerkracht de kinderen gelijkheid en zelfstandigheid aanleert: alle mensen hebben gelijke rechten. Probeer bij meningsverschillen en conflicten in de klas naar iedereen te luisteren.
Ten slotte is het belangrijk dat je leerlingen leert om kritisch naar iets te kijken: sta kritisch tegenover stereotypen en eenzijdige oordelen. Bevorder kritisch zijn ook door aandacht te besteden aan de manier waarop leerlingen over elkaar praten.

4.       Welke rol spelen de ouders?
De meeste moeders in het onderzoek dat is uitgevoerd in het boek ‘van alles wat meenemen’ zijn nauw betrokken bij activiteiten van de school van de kinderen. De moeders hebben regelmatig contact met de leerkracht en ze bespreken thuis het school presteren met de kinderen. Problemen op school worden vaak met de leerkracht besproken. Door bemoeienis van de school komen de ouders soms in aanraking met instanties als de Riagg of maatschappelijk werk. De moeders uit het boek ‘van alles wat meenemen’ geven aan dat het gezamenlijk oplossen naar problemen meer wordt gewaardeerd. In het voortgezet onderwijs beperkt het contact met de school zich vaak tot ouderavonden.

5.       Wat heb je nodig om je werk goed te kunnen doen? Wat kan de school voor jou betekenen? Wat kan de overheid voor jou betekenen?
Voor de omgang met verschillende culturen is het van belang dat je kennis hebt van verschillende culturen. Gebruiken en gewoontes moet je kennen en respecteren.

Literatuurlijst
Auteur onbekend. Geraadpleegd op 1 januari 2012, op http://www.klasse.be/leraren/archief/3064

Auteur onbekend. Geraadpleegd op 1 januari 2012, op op http://www.triangeldenhaag.nl/

Auteur onbekend. Geraadpleegd op 1 januari 2012, op http://nl.wikipedia.org/wiki/Schilderswijk_(Den_Haag)

Auteur onbekend. Geraadpleegd op 1 januari 2012, op http://www.nldata.nl/triangel/cgi-oic/pagedb.exe/show?no=861&fromno=888



van Keulen, A. van Beurden, A. Pels, T. (2010) Van alles wat meenemen. Bussen: Coutinhof

Geen opmerkingen:

Een reactie posten