zaterdag 24 december 2011

Toepassingskaart 5: Artikelen en Stellingen

Deze opdracht heb ik samen gemaakt met Daan Dangerman.

Artikel 1: Is de multiculturele samenleving terug?

Waar gaat dit artikel in grote lijnen over?
De Wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid (WRR) vindt dat een dubbele nationaliteit de integratie in Nederland niet belemmert. Minister Ella Vogelaar (Integratie, PvdA) vindt dat Nederland „een christelijk-joods-islamitische cultuur” krijgt. Zij willen dubbele nationaliteiten toestaan omdat zij vinden dat de multiculturele samenleving niet moet betekenen dat de mensen hun identiteit moeten opgeven. Geert Wilders is het hier niet mee eens en vindt dat mensen met een dubbele nationaliteit moeten kiezen welke van deze twee zij willen bijhouden. Hij wil dit omdat hij vindt dat een dubbele nationaliteit de integratie niet ten goede komt. Ook blijkt er uit opiniepeilingen dat de meeste Nederlanders vinden dat er gekozen moet worden voor één nationaliteit.

Waarom heb je dit artikel gekozen?
Ik heb dit artikel gekozen omdat ik niet echt een mening had over dit onderwerp en dat ik benieuwd was hoe ik hier over zou denken na het lezen van dit artikel.

Hoe heeft dit artikel jouw mening over het onderwerp bijgesteld of zelfs veranderd?
Ik heb nog steeds geen uitgesproken mening over dit onderwerp. Ik denk alleen dat het niet goed is om iemand te laten kiezen tussen verschillende nationaliteiten. Een bepaalde nationaliteit hoort bij iemand en dit afnemen is alsof een stukje van zijn identiteit wordt afgenomen.Wat ik wel vind is dat er meer gekeken moet worden naar deze nationaliteiten zodat er geen misbruik meer gemaakt kan worden van dubbele nationaliteiten.

Stelling: Het hebben van één of twee paspoorten zegt niets over iemands loyaliteit aan Nederland. Wie zijn footprints niet hoeft te verloochenen zal makkelijke nieuwe emotionele bindingen aankunnen gaan en zich ook Nederlander voelen.

Staal, H. (22 september 2009). Is de multiculturele samenleving terug? Geraadpleegd op 24 december 2011, op http://vorige.nrc.nl/binnenland/article1871189.ece/Is_de_multiculturele_samenleving_terug


Artikel 2: 'Homogeen is Nederland nooit geweest'

Waar gaat dit artikel in grote lijnen over?
Het artikel gaat er over dat er voor Moslims betere tijden aanbreken. De Geert Wilders 'weg met de moslims' raakt langzamerhand een beetje op de achtergrond. Maar terwijl dit aan het verdwijnen is dient het volgende zich aan: "Onlangs constateerde de Tijdelijke commissie Lessen uit recente Arbeidsmigratie, voorgezeten door CDA-parlementariër Ger Koopmans, dat Nederland ten minste 200.000 Oost-Europeanen herbergt die ten prooi vallen aan malafide uitzendbureaus, schrijnende huisvestingssituaties en uitbuiting. Intussen staan zij vaak niet bij de gemeente geregistreerd, worden geen belastingen over hun inkomens geïnd en neemt de druk op sociale voorzieningen toe, zeer geleidelijk, maar wel gestaag." Het artikel spreekt verder over het feit dat Nederland nooit homogeen is geweest en dit ook zal worden. De komst van de Oost-Europeanen is iets wat wij soortgelijk al vaker hebben meegemaakt en Nederland moet hier dus ook niet te 'heftig' op reageren.

Waarom heb je dit artikel gekozen?
In Noordwijk zie je dagelijks bussen met Poolse mannen en vrouwen langsrijden die afgezet worden om in de hotels en horeca te werken. Dit is dus iets waar wij dagelijks mee te maken hebben. Wij hebben dit artikel gekozen omdat wij benieuwd waren hoe Nederlanders hier nu tegenaan kijken.

Hoe heeft dit artikel jouw mening over het onderwerp bijgesteld of zelfs veranderd?
Dit artikel heeft mij gerustgesteld. Nederland is nog nooit homogeen geweest en gaat het nu ook niet worden. Nederland heeft dit door de jaren heen al regelmatig meegemaakt en hier komen wij ook wel weer doorheen. Het enige wat mij wel zorgen baart is dat deze goedkope krachten niet langzamerhand de arbeidsmarkt en dan met name de horeca gaan overnemen.

Stelling: De Nederlandse geschiedenis en politiek is doordrenkt met cultuurconflicten, wij moeten hier niet te zwaar aan tillen. Nederland is nog nooit homogeen geweest en zal dit ook niet worden.

Castro, J. A. Klaveren, van K. Mellink, B. (11 oktober 2011). 'Homogeen is Nederland nooit geweest' Geraadpleegd op 24 december 2011, op
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2961761/2011/10/11/Homogeen-is-Nederland-nooit-geweest.dhtml


Artikel 3: Mooi, immigranten zijn voortaan gewone burgers

Waar gaat dit artikel in grote lijnen over?
Het artikel gaat over dat minister Piet Hein Donner van het CDA bekend heeft gemaakt dat het kabinet de eigen verantwoordelijkheid van immigranten wil gaan benadrukken door het specifieke doelgroepenbeleid af te schaffen. Dit betekend dat de immigranten niet langer subsidies voor bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse organisaties krijgen, maar dat zij worden benaderd als volwassen burgers, die zorg moeten dragen voor hun eigen inburgering. Ook stapt het kabinet af van het streven naar een multiculturele samenleving. De PVDA is het hier helemaal niet mee eens.

Waarom heb je dit artikel gekozen?
In Nederland moet je tegenwoordig als je wilt huren via de woningbouw gemiddeld zo'n 10 jaar wachten. In zo'n sociale flat zijn de helft van de appartementen bewoond door immigranten. Dit is iets wat ons erg bezighoudt. Hoe is het mogelijk dat zij daar wel wonen terwijl wij nergens een huurhuis voor een schappelijke prijs kunnen krijgen? Deze migranten worden dus op een bepaalde manier voorgetrokken. Dit artikel gaat over het afschaffen hiervan en dit sprak ons aan.
Hoe heeft dit artikel jouw mening over het onderwerp bijgesteld of zelfs veranderd?
Ik ben het met het artikel eens dat de immigranten hun eigen inburgering moeten verzorgen en dat zij 'gewone' burgers zijn. Zij hoeven geen speciale behandeling te krijgen. Als wij als Nederlanders naar Marokko verhuizen krijgen wij dit ook niet. Mijn menig is precies hetzelfde gebleven over dit onderwerp.

Stelling:
Immigranten zijn gewone burgers net als jij en ik.

Duk, W. (17 juni 2011) Mooi, immigranten zijn voortaan gewone burgers Geraadpleegd op 24 december 2011, op http://www.elsevier.nl/web/Opinie/Commentaren/300208/Mooi-immigranten-zijn-voortaan-gewone-burgers.htm?rss=true


Artikel 4: Kabinet stemt in met boerkaverbod – ‘wet met veel haken en ogen’

Waar gaat dit artikel in grote lijnen over?
Het Nederlandse kabinet heeft ingestemd met een boerkaverbod. Boerka’s mogen niet meer in het openbaar gedragen worden, anders riskeer je een boete. Het kabinet vindt deze maatregel nodig omdat dit voor het belang is van de open onderlinge communicatie. Er is veel kritiek op het invoeren van deze wet, omdat het in strijd is met de geloofsuiting van sommige moslims.

Waarom heb je dit artikel gekozen?
Het is een discussie die ik ook wel eens met mezelf voer: persoonlijk ervaar ik het als onprettig om met iemand te praten die een boerka aanheeft, omdat ik het een extreem voorbeeld vind van onderdrukking van de vrouw. Maar tegelijkertijd is het een deel van de cultuur en religie van die mensen, wie ben ik om daar dan over te oordelen? Het artikel sprak mij erg aan omdat ik zag dat blijkbaar deze overwegingen bij heel veel mensen en ook in de politiek voorkomen.

Hoe heeft dit artikel jouw mening over het onderwerp bijgesteld of zelfs veranderd?
Ik weet nog steeds niet of ik het nou eens ben met de beslissing van het kabinet of niet. Eigenlijk is mijn mening hierin dus niet veranderd. Wel ben ik benieuwd naar het maatschappelijk belang van deze wet en wat het gevolg zal zijn van de invoering ervan. Ik vraag me af of mensen zich echt veiliger gaan voelen als die paar vrouwen die een boerka dragen een verbod opgelegd krijgen.

Stelling: De boerka moet uit het straatbeeld van Nederland verdwijnen en mag alleen maar binnenshuis gedragen worden.

Volkskrant. (2011). Wat te doen met de onderwijsvrijheid? Geraadpleegd op 11 februari 2012, van http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/2905517/2011/09/14/Wat-te-doen-met-de-onderwijsvrijheid.dhtml


Artikel 5: Kabinet accepteert zwarte scholen

Waar gaat dit artikel in grote lijnen over?
Marja van Bijsterveldt geeft aan dat de segregatie in Nederland niet meer voorop moet staan, maar dat de kwaliteit van het onderwijs het belangrijkste is. De diverse projecten voor segregatie die nog lopen, zullen ook zeker doorgaan, maar deze hebben niet de eerste prioriteit.

Waarom heb je dit artikel gekozen?
Ik heb zelf stage gelopen op een zwarte school in Den Haag. Ik wist dat er veel geld vanuit de overheid richting de zwarte scholen gaat, maar het is duidelijk dat er partijen zijn als de PVV die de zwarte scholen het liefst opgeheven zien worden omdat er geen buitenlandse kinderen meer zijn. Ik was benieuwd waar dit artikel over ging toen ik de kop las.

Hoe heeft dit artikel jouw mening over het onderwerp bijgesteld of zelfs veranderd?
Ik vind het goed dat er zwarte scholen zijn, omdat deze scholen dan hun onderwijs aan kunnen passen naar de behoefte van de kinderen. Als je een gemengde school hebt, is het moeilijker om het onderwijs maximaal tot zijn recht te laten komen. Ik vind het goed dat de overheid dit nu ook inziet.

Stelling: De kwaliteit van het onderwijs moet voorop staan, daarvoor is segregatie totaal irrelevant.

Volkskrant. (2011). Kabinet accepteert zwarte scholen. Geraadpleegd op 11 februari 2012, op http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/1832055/2011/02/07/Kabinet-accepteert-zwarte-scholen.dhtml

vrijdag 23 december 2011

Toepassingskaart 4: Praktijkanalyse

Visie Basisschool de Triangel
Het uitgangspunt van de school is, dat het opvoeden van de kinderen een samenspel is tussen ouders en leerkrachten. De school heeft naast het geven van goed onderwijs ook een opvoedkundige taak. De school vind het belangrijk dat er een veilige en ontspannen sfeer op school aanwezig is. Dee omvang tussen de kinderen, het team en de ouders geschiedt op basis van respect.

De school wil een school zijn met een zeer sterk pedagogisch klimaat. Naast basisvaardigheden als rekenen, taal en lezen ruimt de school lestijd in om de aan mensvorming te doen. Daarnaast houdt de school rekening met de eigenheid van alle kinderen en hoopt de school de kinderen een reëel zelfbeeld mee te geven, van waaruit ze zichzelf kunnen respecteren. De school vindt het belangrijk dat ieder mens moet weten dat hij of zij ‘ertoe doet’.  Om aan mensvorming te kunnen en mogen werken heeft de school een sterkte band met de ouders nodig, een band gebaseerd op het aangaan van relatie en vanuit vertrouwen.

De Triangel is een katholieke school. Gezien de populatie van de school en ook gezien het pedagogische uitgangspunt, waarin de kinderen centraal staan, is er naast de katholieke traditie aandacht voor de verschillende religieuze tradities van de kinderen door aandacht te hebben voor de eigenheid van deze tradities, streeft de school naar een veilig klimaat, waarin respect kan groeien voor elkaar en waarin gezocht kan worden naar overeenkomsten.

Sociaal-maatschappelijke omgeving van de school
De triangel is een school met een kleurrijke bevolking. De school vindt dit een meerwaarde voor het onderwijs wat ze geven. Openstaan voor elkaars culturen en ook leren van elkaars culturen hebben een toegevoegde waarde wanneer de leerlingen straks als volwassenen de maatschappij instappen.

Basisschool de Triangel is een Rooms-katholieke school in de Haagse Schilderswijk. Deze wijk kenmerkt zich voornamelijk door de veelkleurigheid van de bewoners. Vanuit alle windstreken van de wereld zijn mensen hier samengekomen.

De schoolbevolking is dan ook een afspiegeling van die wijk. De meeste grootouders van de kinderen komen uit andere landen, waarbij er vijf hoofdgroepen zijn aan te wijzen: Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen en Ghana.

De Schilderswijk is een bijzondere Haagse wijk, gebouwd in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is één van de armste wijken in Nederland. De werkloosheid is er relatief hoog en de inkomens zijn laag. Zo’n 87 procent van de 33.000 geregistreerde bewoners is van buitenlandse afkomst, met name Turks, Surinaams en Marokkaans.
Ten opzichte van de gehele Haagse bevolking wonen er in de Schilderswijk relatief veel jongeren en wat minder ouderen. De leeftijdsopbouw is de laatste jaren niet veel veranderd. Wel neemt het aandeel jongeren iets af.

De school staat in een omgeving waarin bijna 50% van de bewoners zich onveilig voelt in hun eigen buurt (zie figuur 3.3).  Als ik dit vergelijk met het aantal bewoners dat zich in Den Haag onveilig voelt is dit bijna het dubbele.
In de tabel van de inkomensverdeling van de huishoudens kun je zien dat veel huishoudens in de Schilderswijk van een laag inkomen moeten leven.

Leerlingpopulatie
Er zitten ca. 400 leerlingen op De Triangel. De school bestaat nu uit 19 groepen.
De meeste grootouders van deze kinderen komen uit andere landen, waarbij er vijf hoofdgroepen zijn aan te wijzen: Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen en Ghana. Het merendeel van de kinderen is moslim.
De meeste kinderen op deze school hebben een taalachterstand. De meeste kinderen spreken thuis geen Nederlands maar Turks of Marokkaans. De afkomst van de gezinnen bepaalt in grote mate de taalvaardigheid van de kinderen. Ook is het van groot belang welke opleiding de ouders hebben genoten. Veel ouders spreken nauwelijks of slecht Nederlands. De man staat meestal aan het hoofd van het gezin.

Samenwerking school

Ouders:
De school vindt een sterke band met de ouders belangrijk. De school heeft een aantal leefregels waaraan leerkrachten, kinderen en ouders zich moeten houden. Deze leefregels zijn geschiedt op basis van respect.  Rustig optreden, een open en vriendelijk communicatie en het je houden aan afspraken en regels zijn een aantal zaken die het contact met ouders moeten stimuleren. Er zijn regelmatig dagen waarop ouders in de klas mogen kijken en de school heeft een open deur regeling. Ook organiseert de school regelmatig informatieavonden. Op donderdagochtend is er koffieochtend voor de ouders.

Onderwijsondersteuning:
Er zijn vier onderwijsondersteuners op school: ICT ondersteuning, een conciërge en twee onderwijsassistentes.

De wijk:
De school is gelegen tegenover het Clubhuis de Mussen. De Mussen is de partner voor de Voorschool. Zij verzorgen de Voorschoolse periode van die Voorschool. De school is bezig met een onderwijskundige en organisatorische afstemming van het onderwijs van de voorschool en de groepen. Voor peuters en kleuters wordt er gewerkt met het programma Ko Totaal.

Alle kinderen die in Den Haag wonen of er naar school gaan worden op vaste momenten opgeroepen voor een onderzoek door Jeugdgezondheidszorg GGD Den Haag. JGZ maakt gebruik van de adresgegevens uit de leerlingenadministratie van de school Datum en tijdstip van het onderzoek stelt JGZ vast in overleg met de school 

Ook is sinds de ingang van het schooljaar 2003 -2004 hebben kinderen met een geïndiceerde handicap, op grond van het landelijke integratiebeleid, toegang tot een reguliere basisschool. Een kind met ‘een rugzak’ kan dus ook naar basisschool de Triangel.

Twee dagen per week is er een logopediste op school en ook kan de school gebruik maken van de schoolmaatschappelijk werkster.

In de groepen 6,7 en 8 bezoeken de kinderen een Kerk, Synagoge en Moskee.

Specifieke activiteiten en vaardigheden voor het onderhouden van dit netwerk
Het belangrijkste is de houding die je aanneemt. Als je laat zien dat je openstaat voor iemand anders en elkaar respecteert bereik je al heel veel. Goede communicatie is erg belangrijk. Je moet de ouders  proberen te betrekken bij de activiteiten die op school plaatsvinden.

Aardrijkskunde methode: interculturaliteit
Toevallig hebben wij workshop ‘ het kijken naar methodes met behulp van modellen’ gevolgd. Dit was een workshop om te helpen bij het maken van ons onderzoek. Wij hebben toen de aardrijkskunde methode ‘Wijzer door de wereld’ bekeken. Deze methode wordt ook gebruikt op Basisschool de Triangel. Wij hebben aan de hand van een model de methode bekeken op interculturaliteit. Na het kritisch kijken naar de methode zijn we tot de conclusie gekomen dat de mate van interculturaliteit heel erg gering is. Alleen in het laatste hoofdstuk zijn er bijv. afbeeldingen te zien van allochtonen. De methode is heel erg op Nederland gespitst. De donkere figuurtjes die in het boek voorkomen worden afgebeeld terwijl ze de vuilnis aan het ophalen zijn of werk langs de lopende band doen. Ook wordt er niet veel gesproken over andere landen. Het enige hoofdstuk dat over het buitenland gaat, gaat over Nederlandse kinderen die naar het buitenland zijn geëmigreerd.

Bij geschiedenis wordt de methode: Wijzer door de tijd gebruikt. Ook deze methode is erg op Nederland gefocust en is niet erg intercultureel.

woensdag 21 december 2011

Toepassingskaart 3: De wijk in!

Opdracht A: bezoek aan een (binnen)stadsschool


Voor deze opdracht ben ik met Daan Dangerman, Kiki Schaap, Sanne van Werkhoven en Nikki Valentin naar de stageschool van Kiki Schaap geweest. Wij hebben hier gesproken met haar mentor en hebben een rondleiding door de school gekregen.

Basisschool de Triangel is een Rooms-katholieke school in de Haagse Schilderswijk. Deze wijk kenmerkt zich voornamelijk door de veelkleurigheid van de bewoners. Vanuit alle windstreken van de wereld zijn mensen hier samengekomen.

De schoolbevolking is dan ook een goede afspiegeling van de wijk. De meeste grootouders van de kinderen komen uit andere landen, waarbij er vijf hoofdgroepen zijn aan te wijzen: Marokko, Turkije, Suriname, Nederlandse Antillen en Ghana.
Voor de groep ouders is de verscheidenheid van afkomst wellicht wat moeilijker aan te duiden, maar toch gaan wij ervan uit dat deze tweede generatie vooral een groot deel van hun leven in Nederland heeft doorgebracht.

De school is trots op het uitgebreide zorgpakket dat zij kan bieden aan de leerlingen. Op De Triangel hebben de leerlingen niet alleen te maken met een groepsleerkracht in de klas, maar is er ook nog minimaal twee dagen een extra juf of meester in de klas: De zorgleerkracht. Op deze manier kunnen de leerlingen optimaal begeleidt worden en kan hen voldoende zorg geboden worden.

Naast deze extra leerkracht in de klas beschikt de school ook over een groot aantal specialisten op school. Er is o.a. over een remedial teacher, een kindertherapeute, een creatieve communicatie therapeute, een motorisch remedial teacher en een medewerkster van schoolmaatschappelijk werk. Deze worden net als de zorgleerkrachten aangestuurd door twee intern begeleidsters.

Ook beschikt de school over vakleerkrachten voor muziek en lichamelijke opvoeding en heeft de school een eigen catecheet.
Interview leerkracht
Vraag 1: Heeft de basisschool een religieuze achtergrond? Zo ja, welke? Hoe zie je het terug in de praktijk?
Basisschool de Triangel is een Rooms-katholieke basisschool. Er worden twee keer per week catechese lessen gegeven. Wij werken met thema’s. Zo behandelen wij hindoeïstische, christelijke, islamitische en boeddhistische feesten. Werken nu met het thema ‘kerst’. Zo beginnen wij nu elke ochtend met de advent kaarsjes op de smartboard.

Vraag 2: Waarom heeft u voor deze school gekozen?
Het laatste anderhalf jaar van mijn opleiding heb ik stage gelopen op een ‘zwarte’ school. Ik was gelijk helemaal verkocht. Je kan zoveel meer betekenen voor de kinderen en dat kun je merken in de reactie van het kind. Kinderen vinden het gewoon fijn om naar school te komen. Je biedt de kinderen vaak dingen aan die ze van huis uit niet meekrijgen. De dankbaarheid is groot en ik ga bijna altijd met een voldaan gevoel naar huis.  Ik vind het een uitdaging om te werken met kinderen met een taalachterstand en de kinderen een zetje in de goede richting te geven.

Vraag 3: Hoe houd je rekening met de verschillende culturen?
Ik vind het belangrijk dat leerlingen respect voor elkaar en elkaars cultuur hebben. Wij praten hier dan ook vaak over (aardrijkskunde of catechese).
De school houdt ook rekening met cultuurverschillen. Tijdens het Suikerfeest is er bijvoorbeeld een studiedag voor de leerkrachten. De kinderen zijn dat vrij. Voorheen moesten de kinderen naar school komen, maar kwam het vaak voor dat er maar twee kinderen in de klas waren. 

Vraag 4: Houd je rekening met culturele verschillen tijdens gesprekken met ouders?
Je moet voornamelijk rekening houden met het feit dat de ouders over het algemeen een taalachterstand hebben. Ik gebruik vaak korte zinnen en makkelijke woorden.  Ik denk dat ik een open en respectvolle houding tegenover een andere cultuur heb en dat een van de belangrijkste punten is. 
Opdracht B: maken van een wijkwandeling


De straten in de Schilderswijk zijn allemaal vernoemd naar bekende Nederlandse schilders. In de wijk wonen heel veel verschillende nationaliteiten. Al die culturen zie je samenkomen op de Haagse Markt en de Hobbemastraat. Een groot deel van de Schilderswijk, met name langs de Vaillantlaan, is in de jaren 90 helemaal vernieuwd.

In 2011 moeten de leefbaarheid en veiligheid in de Schilderswijk op het gemiddelde niveau van de Haagse wijken (Gemiddeld Haags Peil) zijn gebracht. De Schilderswijk is een woonwijk met vooral sociale huurwoningen

Het lopen door de wijk.

Wij beginnen de tocht bij de R.K. Basisschool ‘De Triangel’. Op het plaatje ziet u de voorkant van het schoolgebouw. De hoofdingang is net niet zichtbaar op dit plaatje.


Afbeelding 1: voorkant school meester de bruinplein (hoofdingang)

Aan deze kant van de school ligt een groot plein. De kinderen van de midden en bovenbouw spelen op dit plein tijdens het buitenspelen. Ook kunnen de kinderen uit de wijk na schooltijd op het plein spelen. Het plein is niet afgezet met hekken. Wel is er een voetbal/basketbal veldje voor de kinderen. Hieromheen staat een hek van ca. 1,20 meter. Op het moment dat wij lopen door de wijk zijn er kinderen aan het voetballen.


Afbeelding 2: voorkant clubhuis de mussen

Om de hoek van de school (hoefkade) ligt de vereniging voor de Haagse jeugd clubhuizen de mussen. Deze stichting verzorgd sinds 1926 sociaal cultureel werk voor de bewoners van de Haagse Schilderswijk op het gebied van sport, spel en educatie. Veel kinderen gaan na schooltijd naar dit clubhuis. Het clubhuis verzorgd regelmatig tentoonstellingen van de kinderen.

Wij lopen door de school naar de andere ingang van de school. Deze ingang grenst aan de koningsstraat. Dit is een drukke weg met veel verkeer. Er is een stoep voor voetgangers, een fietspad voor fietsers en een autoweg voor automobilisten. Het is een smalle straat met eenrichtingsverkeer.


Afbeelding 3: voorkant school koningsstraat


Afbeelding 4: Koningsstraat


Afbeelding 5: Jan Ligtharstraat

Wij steken de straat over. Er is een brede doorloop voor voetgangers tussen de Jan Ligthartstraat. In deze straat staan moderne eengezinswoningen zonder tuin. De huizen hebben een gemeenschappelijk, afgesloten binnenterrein alleen toegankelijk voor bewoners. Het is een autovrije straat met stenen bankjes voor de buurtbewoners.
Wij lopen via de Jan Ligthartstraat naar de Koninginnestraat. Hier is een plein voor de kinderen met buurttoezicht. De kinderen kunnen materialen halen bij de kroon.


Afbeelding 6: Koninginnestraat, plein


Afbeelding 7: Haags hopje, kroon

Veel mensen denken dat de Schilderswijk een vieze buurt is en dat de huizen die er staan niet netjes zijn. Wij vinden persoonlijk echt ontzettend meevallen.  De huizen die er staan zijn allemaal vrij nieuw.
De plannen voor deze nieuwbouw in de Schilderswijk dateren uit de jaren zestig van de 20e eeuw. De nieuwbouw startte in 1973 met het eerste nieuwbouwplan in de Schilderswijk rond het Oranjeplein. Het project Oranjeplein telde 400 woningen aan de Jacob Catsstraat en de Hoefkade. Het vormde de opmaat voor een zeer ingrijpende stadsvernieuwing die meer dan 30 jaar zou duren en zijn hoogtepunt had in de jaren tachtig. In een paar jaar tijd maakte veel oudbouw plaats voor nieuwbouw, vooral bestaande uit sociale huurwoningen - slechts een klein deel van de bestaande woningen werd gerenoveerd. Hele straten zien er sindsdien anders uit.
De Schilderwijk is nog steeds een van de armste wijken van Nederland. De werkloosheid is hoog, veel mensen zijn afhankelijk van een uitkering.

De wijk kent een hoge dichtheid qua openbaar vervoer.  Het is vanaf mijn stageschool ca. 7 minuten lopen naar station Den-Haag HS en de tramlijnen naar Scheveningen, Den-Haag en Rijswijk. In de buurt rondom mijn stageschool zijn veel buitenlandse winkels te vinden. Turkse bakker, Surinaamse supermarket etc.
Opdracht C: bezoek aan een tempel, moskee of synagoge


Samen met Daan Dangerman, Kiki Schaap, Sanne van Werkhoven en Nikki Valentin heb ik de moskee El Islam bezocht. Deze moskee staat in de buurt van de stageschool van Kiki Schaap. Vooraf hebben wij telefonisch een afspraak gemaakt.

Algemene informatie over de moskee
De El Islam Moskee is de eerste nieuwbouw moskee in Den Haag. Vanaf de opening in 1997 vervult zij een belangrijke rol binnen de Marokkaanse gemeenschap.Buiten de gebeden en andere religieuze activiteiten vervult de moskee een sociale, culturele en maatschappelijke functie. Zo heeft de moskee contact met buurtbewoners en organisaties. Met buurtbewoners worden veegacties gehouden. De moskee organiseert ook cursussen voor jongeren, sport- en spelactiviteiten en biedt huiswerkbegeleiding.
De moskee is regelmatig in het nieuws. Zowel positief als negatief. Zo verscheen op 15 december 2009 een artikel in het nieuws met als kop ‘SP wil onderzoek naar nalatigheid van bestuur el islam moskee’. De moskee heeft een gemiddeld bezoekersaantal van 750 mensen (op avonden tijdens de Ramadan komen ongeveer 1200 mensen). Ongeveer 80% van hen is Marokkaans.

Bij binnenkomst in de moskee worden wij verwelkomt door een vriendelijke man. Wij worden verzocht onze schoenen uit te trekken. Wij voelen ons nog iets onzeker. Kunnen wij deze man een hand geven? Gelukkig komt de man naar ons toe en geeft hij ons als vanzelfsprekend een hand. De man stelt zicht voor als M. Hij spreekt goed Nederlands. Op het prikbord in de hal hangen recente artikelen over de moskee. Het oudste artikel is van 7 november (helaas is dit artikel niet vinden op internet).
De man laat de verschillende ruimtes zien en legt de functies van deze ruimtes uit. Hij is enthousiast en praat veel.

Hoe verloopt het proces vanaf de aankomst tot het einde?
Bij binnenkomst moet je je schoenen uit doen. Dit heeft met hygiëne te maken. Moslims bidden op de grond. Ook slijt op deze manier het tapijt minder snel. Voor elke salat (ritueel gebed) moet een moslims zich wassen. Dit rituele wassen noemt men wudu/woedoe. Men wast driemaal de handen grondig, spoelt driemaal de mond, reinigt driemaal de neusgaten, wast het gezicht driemaal grondig (van voorhoofd tot kin en van oor tot oor), het driemaal wassen van de onderarmen (van rechts naar links), het wassen van de oren en het driemaal wassen van de voeten. Het wassen moet in bovenstaande volgorde gebeuren.  Moslims bidden vijf keer per dag. Het is niet zo dat moslims zich 5 keer ritueel moeten wassen. Ze kunnen langer met een wassing doen indien ze in de tussentijd niet onrein zijn geworden. Er zijn een aantal dingen die de wudu/woedoe ongeldig maken zoals bijv. een bezoek aan het toilet, overgeven, een windje laten, bedwelmd zijn etc.
Wanneer moslims bidden, knielen en buigen zij richting Mekka om te laten zien dat zij nederig zijn tegenover God. De gebeden bestaan uit delen van de Koran en het zijn in het Arabisch.

Zijn er verschillen tussen de rituelen van vrouwen en mannen?
M. geeft aan dat de vrouwen voornamelijk voor het huishouden zorgen en mannen de kostwinnaar zijn. Hoewel de man en vrouw gelijk zijn, is de man de baas in het gezin. De vrouw moet alleen gehoorzamen als het een goede beslissing van de man is. M. vergelijkt het met een school. Je hebt kinderen, leerkrachten en een directeur. Uiteindelijk moet iemand de beslissing nemen. M. geeft aan dat dit bij moslims eigenlijk altijd de man is. Het is de bedoeling dat de man zoveel mogelijk in de moskee bidt. Het is minder erg als de vrouwen thuis bidden. De vrouwen zorgen immers voor het huishouden en het moet wel in hun vermogen liggen om naar de moskee te komen. Als de vrouw eenzaam is of tijd heeft om naar de moskee te gaan is dit wel goed.
De El Islam was volgens M. een van de eerste moskeeën met een aparte vleugel voor vrouwen.  De mannen en vrouwen mogen wel samen bidden. Wel moeten de mannen dan voor de vrouwen zitten omdat de man nou eenmaal lusten heeft en het van belang is dat de man met zijn hoofd bij god is.
Tijdens de menstruatie hoeven vrouwen niet te bidden in de moskee en als de vrouwen menstrueren tijdens de ramadan hoeven ze niet te vasten. Wel is het zo dat de vrouw dan het vasten moet inhalen.

Wat gebeurt er aan onderwijs in de Moskee?
De moskee geeft 3 keer per week moskee les. Kinderen uit de buurt komen naar de moskee om Arabische les te volgen en te lezen uit de koran Er komen ongeveer 600 kinderen naar de moskee les. Er gaan ook kinderen uit de stageklas van Kiki Schaap naar deze moskee. De moskee organiseert spelletjes dagen en wedstrijden lezen uit de koran. Deze wedstrijden worden provinciaal, nationaal, en  op Europees niveau gehouden. Al een aantal keer heeft een leerling uit deze moskee de wedstrijd gewonnen.

Wat doet bidden met je?
Bidden brengt je dichter bij god. Moslims bidden vijf keer per dag op vastgestelde tijden. Het gebed is het eerste dagelijkse werk van een moslim en ook vaak het laatste. Op deze manier gedenkt de moslim God gedurende alle activiteiten van de dag, bij het opstaan 's morgens vroeg, voor het slapen gaan 's avonds, tijdens het werk midden op de dag. Het gebed op vrijdag is extra belangrijk. Op vrijdag is de samenkomst. De mannen worden geacht, indien mogelijk, in de moskee te verschijnen voor het middaggebed.

dinsdag 20 december 2011

Toepassingskaart 2: Aanleggen digitale themamap

Mijn 5 leerdoelen voor periode 2 Kleur.

1. Ik kan een intercultureel gesprek voeren.
2. Ik kan omgaan met gedragsproblemen in mijn stagegroep.
3. Ik ben in staat om de sociale verhoudingen en het sociale klimaat in mijn groep te verbeteren.
4. Ik ben in staat om lessen te geven waarbij ik let op multiculturaliteit.
5. Ik kan omgaan met cultuurverschillen in mijn stagegroep.

Ik kijk terug naar mijn eigen leerdoelen.

1. Deze periode zijn wij zeker ingegaan op het voeren van een intercultureel gesprek. Wij hebben dit gedaan door middel van een voorbeeldfilmpje. Deze hebben wij besproken en wij hebben een lijst met tips opgesteld. Daarna hebben wij door middel van een rollenspel geoefend op het voeren van een intercultureel gesprek. Met mijn mentor heb ik de tips voor een intercultureel gesprek besproken.

2. Ik heb een jongen met ernstige gedragsproblemen in mijn stagegroep. Ik kan hier heel moeilijk mee omgaan. Ik weet dat hier mijn leerpunt ligt en daarom vind ik het jammer dat wij dit soort dingen niet bespreken op de PABO. Ik denk dat veel studenten tegen dit soort dingen aanlopen en daarom lijkt het mij erg handig om dit soort problemen te bespreken en hier oplossingen voor te zoeken.

3. Mijn stageschool doet niets aan sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit merk je dan ook behoorlijk. De kinderen schelden elkaar uit en pesten elkaar. Hoe kan ik dit verbeteren? Ik heb geprobeerd dit klimaat te verbeteren door veel cooperatieve lessen te geven. Ik heb alleen niet echt het idee dat deze werkvorm ook maar iets bijdraagt aan een positiever klimaat in de klas.

4. Ik ben zeker in staat lessen te geven waarbij ik let op multiculturaliteit. Ik ben nu ook in staat om te zien of een methode multicultureel is of niet. Dit zijn dingen die altijd nog van pas kunnen komen. Ik loop helaas stage op een 'witte school' in Voorburg dus nu kan ik de geleerde stof nog niet toepassen, maar aangezien ik straks werkzaam ben op een Lucasschool is de kans heel groot dat ik in de Schilderswijk in Den Haag terecht kom. Daar heb ik veel aan deze geleerde stof.

5. Ik heb momenteel geen cultuurverschillen in mijn stagegroep. Maar zoals ik hier boven al schreef kom ik dit ongetwijfeld nog tegen. Ik weet nu wel hoe ik hier mee om kan gaan en hier zo veel mogelijk uit kan halen.

vrijdag 2 december 2011

Toepassingskaart 1: Zelfanalyse


Zelfanalyse 1: 2 december 2012

1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaal-economische positie, politieke voorkeur, etc.
Ik ben opgegroeid in Katwijk. Ik heb op de enige katholieke school in Katwijk gezeten. Daarna ben ik naar het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest gegaan. Ik ben niet opgegroeid met kinderen uit andere culturen. De getinte leerlingen die bij mij op school zaten waren geadopteerd of hadden een buitenlandse vader of moeder. Tegenwoordig woon ik in een flat met mijn vriend waar wij buren hebben uit Turkije, Marokko en Joegoslavie. Wij kunnen het goed met hen vinden maar bij elkaar over de vloer komen doen we niet echt. Mijn familie bestaat uit reizigers. Mijn moeder is geboren op La Réunion omdat mijn opa daar een fabriek had. Toen mijn moeder een paar jaar was zijn zij naar België verhuisd. Mijn moeders familie woont nog steeds in België. Mijn oom is getrouwd met een vrouw uit Chili toen hij daar werkte. Mijn opa woont in de zomer in Frankrijk en in de winter in Indonesië. Ook mijn ouders reizen regelmatig maar zijn dan na een paar weken weer terug. Soms mogen mijn broer en ik mee. Mijn broer heeft een jaar in Oklahoma gewoond en zit momenteel in Curacoa. Ook heb ik nog familie in Australië en Nieuw-Zeeland. Deze reislust heeft mij ook beinvloed want ik ga mijn minor in Nicaragua doen. Ik ben opgevoed door mijn ouders en zij hebben er altijd nadruk op gelegd dat ik respect moet hebben voor andere mensen, culturen en geloven. Zij hebben mij wel altijd verteld dat sommige geloven en culturen anders tegenover vrouwen staan dan de westerse cultuur. Dit is mij wel altijd bijgebleven.

2. Met welke sociale groep (of groepen) identificeer je je momenteel het meest? (bijv. familie, leeftijdsgenoten uit de wijk waar je woont, studentenvereniging, uitgaans-scene, hockeyteam, etc.)
Ik identificeer mij momenteel het meest met mijn moeder. Ik vind dat mijn moeder op een hele goede manier in het leven staat. Zij is een wereldwijze hele sterke vrouw. Mijn familie en de reislust is ook iets waar ik mij mee identificeer. Familie is heel erg belangrijk voor mij. Ik zie ze niet zo vaak maar toch is de band sterk. Ook identificeer ik mij met mijn leeftijdgenoten. Ik vind het prettig om op de Hogeschool te zitten en les te krijgen in groepsverband. Ik leer veel van anderen. Ook identificeer ik mij met de mensen uit de flat waarin ik woon. Mijn flat is het perfecte voorbeeld van multicultureel wonen. Nederlanders, Turken, Marokkanen, Somaliers en Joegoslaven wonen in dezelfde flat en het is altijd gezellig. Heerlijke geuren vullen rond etenstijd de gangen en dat zijn geen aardappels, boontjes en gehaktballen die ik ruik!

3. Welke voor jou geldende specifieke achtergronden (zie vraag 1) zouden - denk je - van invloed kunnen zijn op jouw lesgeven?
Ik sta erg open voor andere geloven en culturen. Ik ben er ook altijd erg nieuwsgierig naar. Ik probeer dit over te brengen op de kinderen uit mijn klas. Vorig jaar had ik een erg multiculturele klas en ik heb hier veel van geleerd. Ook vond ik het erg mooi om te zien hoeveel respect de kinderen voor elkaar hebben. Ik heb veel les over verschillende culturen gegeven en ik heb de kinderen verhaal laten doen. Dit jaar loop ik stage op een 'witte' school. Deze kinderen weten niet veel over andere culturen en dat probeer ik ze zoveel mogelijk bij te brengen.

4. In hoeverre kan je jouw pedagogisch-didactisch handelen beschouwen als transcultureel?
Dit jaar loop ik stage op een 'witte' school in Voorburg en hier hoef ik (bijna) geen rekening te houden met cultuurverschillen. Vorig jaar heb ik wel een multiculturele stageklas gehad. Daar heb ik veel gesprekken en lessen gegeven over verschillende culturen. Ook heb ik de leerlingen zo veel mogelijk laten vertellen wat hun geloof of cultuur inhoudt. Dit jaar vertel ik mijn leerlingen wel over de verschillende culturen. Hier zou ik wel wat meer mee kunnen doen.

a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Dit heb ik zeker. Ik ben heel erg nieuwsgierig aangelegd dus ben altijd erg geinteresseerd in andere geloven en culturen dan de cultuur en het katholieke geloof waar ik in ben opgegroeid. Mijn ouders zijn altijd heel vrij geweest met het geloof en wij geloven in een 'god' maar doen dat op onze eigen manier. Ik accepteer dat iedereen op zijn eigen manier gelooft en vind dat ook zeer interessant.

b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ik ben absoluut in staat cultuurverschillen te overbruggen tussen de leerlingen. Ik vertel ze en geef ze het voorbeeld dat je respect hebt voor elkaar en dat verschillen juist leuk zijn. Door gesprekken en presentaties van leerlingen over hun levensstijl leren de leerlingen elkaar beter begrijpen en zien zij de verschillen en overeenkomsten.

c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
Ik weet van alle geloven en culturen wel een beetje maar kan niet meer dan gesprekken voeren en luisteren naar de kinderen. De ouders zijn het belangrijkst in de culturele identiteitsvorming. Ik kan de kinderen begeleiden in het verwoorden van hun geloof maar niet in het vormen van hun geloof.

5. Denk je dat je een speciale bijdrage kan leveren aan de realisering van interculturele taken van de basisschool? Zo ja, hoe dan?
Ik zou wel een speciale bijdrage willen leveren maar meer dan werken met intercultureel lesmateriaal en het laten verwoorden van de leerlingen wat hun cultuur is kan ik toch niet echt doen. Ik geef graag lessen over andere culturen en ik wil werken, handelen en denken vanuit het gegeven dat Nederland een multiculturele samenleving is.

6. Hoe ziet jouw visie op de huidige maatschappij er nu uit?
Mijn visie op de huidige maatschappij is dat Nederland een multiculturele bevolking heeft. Maar van een samenleving is jammer genoeg nog te weinig te zien. De verschillende leefgemeenschappen zijn sterk naar binnen gekeerd, leven te veel gericht op hun eigen cultuur. Er ontstaat geen samengaan van culturen. Meer en meer leven verschillende culturen naast elkaar in één land, maar dit maakt het nog geen samenleving. 

a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?'
De uitdaging van deze Nederlandse maatschappij is om het tot een echte multiculturele samenleving te maken waarbij iedereen door elkaar woont en met elkaar omgaat.

b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
De bedreigingen die ik zie in de Nederlandse maatschappij is dat een bevolkingsgroep Nederland over wil nemen en Nederland helemaal verandert. De multiculturele samenleving komt dan nooit maar Nederland zou dan bijvoorbeeld onder dwang Islamitisch worden.

7. Hoe kijk je aan tegen de integratie van allochtone groepen in de samenleving?
Deze integratie gaat niet iedereen zo goed af. Veel allochtone groepen willen namelijk niet integreren. Sommige allochtonen hoeven misschien ook niet te integreren omdat zij in een wijk wonen met mensen van hun eigen cultuur en dat er winkels zijn uit hun eigen cultuur. Zo is het net een klein landje in Nederland. Maar de mensen die wél willen integreren moeten wij zo veel mogelijk helpen. De Nederlandse regering moet geen inburgeringstest maken die zo moeilijk is dat zelfs Nederlanders hem niet kunnen maken.

8. Hoe ervaar je andere religies dan de jou goed bekende?
Ik vind andere religies interessant en wil er graag veel over weten. Zolang iedereen in Nederland nog zelf mag kiezen welke religie hij of zij zich bij aansluit ervaar ik andere religies in Nederland als gelijke dan de religies die ik goed ken.

9. Hoeveel vrienden / kennissen met een andere culturele -en/of buitenlandse achtergrond heb je?
Mijn hele familie bestaat uit Katholieken en Protestanten dus wij zijn allemaal christenen. Ik heb wel veel familie in het buitenland. Vrienden met een andere culturele achtergrond heb ik niet echt. Wel een aantal kenissen.

10. Welke invloed hebben gesprekken met kinderen en ouders met andere culturele achtergronden op jou gehad?
Deze gesprekken hebben mijn nieuwsgierigheid aangewakkerd. Ik interesseer mij in andere culturen en verdiep mij hier ook in. Een andere invloed die deze gesprekken hebben gehad is begrip, respect en acceptatie van deze culturen. Ik zie overeenkomsten en verschillen en kan hier goed mee omgaan.

Zelfanalyse 2: 28 januari 2012

1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaaleconomische positie, politieke voorkeur, etc.
Deze invloeden en achtergronden blijven uiteraard hetzelfde. Die zijn niet veranderd in de afgelopen twee maanden.

2. Met welke sociale groep (of groepen) identificeer je je momenteel het meest? (bijv. familie, leeftijdsgenoten uit de wijk waar je woont, studentenvereniging, uitgaansscene, hockeyteam, etc.)
Deze sociale groepen blijft ook hetzelfde. Familie, vrienden, collega’s en de mensen uit mijn flat zijn nog steeds diegenen waar ik mij mee identificeer.

3. Welke voor jou geldende specifieke achtergronden (zie vraag 1) zouden - denk je - van invloed kunnen zijn op jouw lesgeven?
Dit thema heeft mij veel geleerd over andere culturen. Het boek ‘Van alles wat meenemen’ en ‘Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs’ hebben mij veel bijgebracht over hoe ik het best kan omgaan met leerlingen die Nederlands als tweede taal leren en hoe kinderen uit verschillende culturen en landen zijn opgevoed. Deze boeken hebben mijn mening niet bijgesteld maar hebben er voor gezorgd dat ik meer van deze onderwerpen af weet.

4. In hoeverre kan je jouw pedagogisch-didactisch handelen beschouwen als transcultureel?
Ik weet nu precies per veelvoorkomende cultuur hoe de kinderen ongeveer opgevoed worden en wat het beeld van de ouders is over de Nederlandse maatschappij. Dit helpt mij om in de toekomst transcultureel les te geven. Dit is op deze stageschool (helaas) niet nodig.

a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Dit heb ik zeker. Ik ben heel erg nieuwsgierig aangelegd dus ben altijd erg geïnteresseerd in andere geloven en culturen dan de cultuur en het katholieke geloof waar ik in ben opgegroeid. Mijn ouders zijn altijd heel vrij geweest met het geloof en wij geloven in een 'god' maar doen dat op onze eigen manier. Ik accepteer dat iedereen op zijn eigen manier gelooft en vind dat ook zeer interessant.

b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ik ben absoluut in staat cultuurverschillen te overbruggen tussen de leerlingen. Ik vertel ze en geef ze het voorbeeld dat je respect hebt voor elkaar en dat verschillen juist leuk zijn. Door gesprekken en presentaties van leerlingen over hun levensstijl leren de leerlingen elkaar beter begrijpen en zien zij de verschillen en overeenkomsten. Zeker nu ik zelf goed voor ogen heb wat de verschillen en overeenkomsten zijn kan ik dit goed overbruggen.

c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
Ik weet van alle geloven en culturen wat basisinformatie maar kan niet meer dan gesprekken voeren en luisteren naar de kinderen. De ouders zijn het belangrijkst in de culturele identiteitsvorming. Ik kan de kinderen begeleiden in het verwoorden van hun geloof maar niet in het vormen van hun geloof.

5. Denk je dat je een speciale bijdrage kan leveren aan de realisering van interculturele taken van de basisschool? Zo ja, hoe dan?
Ik zou wel een speciale bijdrage willen leveren maar meer dan werken met intercultureel lesmateriaal en het laten verwoorden van de leerlingen wat hun cultuur is kan ik toch niet echt doen. Ik geef graag lessen over andere culturen en ik wil werken, handelen en denken vanuit het gegeven dat Nederland een multiculturele samenleving is.

6. Hoe ziet jouw visie op de huidige maatschappij er nu uit?
Mijn visie op de huidige maatschappij is dat Nederland een multiculturele bevolking heeft. Maar van een samenleving is jammer genoeg nog te weinig te zien. De verschillende leefgemeenschappen zijn sterk naar binnen gekeerd, leven te veel gericht op hun eigen cultuur. Er ontstaat geen samengaan van culturen. Meer en meer leven verschillende culturen naast elkaar in één land, maar dit maakt het nog geen samenleving.

a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?'
De uitdaging van deze Nederlandse maatschappij is om het tot een echte multiculturele samenleving te maken waarbij iedereen door elkaar woont en met elkaar omgaat.

b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
De bedreigingen die ik zie in de Nederlandse maatschappij is dat een bevolkingsgroep Nederland over wil nemen en Nederland helemaal verandert. De multiculturele samenleving komt dan nooit maar Nederland zou dan bijvoorbeeld onder dwang Islamitisch worden.

7. Hoe kijk je aan tegen de integratie van allochtone groepen in de samenleving?
Deze integratie gaat niet iedereen zo goed af. Veel allochtone groepen willen namelijk niet integreren. Sommige allochtonen hoeven misschien ook niet te integreren omdat zij in een wijk wonen met mensen van hun eigen cultuur en dat er winkels zijn uit hun eigen cultuur. Zo is het net een klein landje in Nederland. Maar de mensen die wél willen integreren moeten wij zo veel mogelijk helpen. De Nederlandse regering moet geen inburgeringtest maken die zo moeilijk is dat zelfs Nederlanders hem niet kunnen maken.

8. Hoe ervaar je andere religies dan de jou goed bekende?
Ik vind andere religies interessant en wil er graag veel over weten. Zolang iedereen in Nederland nog zelf mag kiezen welke religie hij of zij zich bij aansluit ervaar ik andere religies in Nederland als gelijke dan de religies die ik goed ken.

9. Hoeveel vrienden / kennissen met een andere culturele -en/of buitenlandse achtergrond heb je?
Mijn hele familie bestaat uit Katholieken en Protestanten dus wij zijn allemaal christenen. Ik heb wel veel familie in het buitenland. Vrienden met een andere culturele achtergrond heb ik niet echt. Wel een aantal kennissen.

10. Welke invloed hebben gesprekken met kinderen en ouders met andere culturele achtergronden op jou gehad?
Deze gesprekken hebben mijn nieuwsgierigheid aangewakkerd. Ik interesseer mij in andere culturen en verdiep mij hier ook in. Een andere invloed die deze gesprekken hebben gehad is begrip, respect en acceptatie van deze culturen. Ik zie overeenkomsten en verschillen en kan hier goed mee omgaan. Na het lezen van ‘Van alles wat meenemen’ herken ik veel dingen terug uit de leerlingen en hun ouders die ik vorig jaar in mijn stageklas had. Ineens vallen er dingen op zijn plaats en doorzie ik wat meer dingen.

Veel dingen zijn in analyse 1 en analyse 2 niet echt veranderd. Dit heb ik dan ook niet aangepast.